Als thuishulp heb je vaak een vertrouwensrelatie met een klant. En soms is er maar heel weinig tijd nodig om dat vertrouwen te winnen. ‘Linda is zo’n aardige vrouw! En ze kan zo lekker werken. Ze komt eigenlijk nog niet eens zo lang hier. Ik geloof pas voor de vierde of vijfde keer’, zegt mevrouw Bep over haar thuishulp Linda. Met ‘Ik had meteen een leuke klik met haar’, stuurt huishoudelijke hulp Linda het compliment direct rechtsomkeert.
‘Ja, deze appartementen worden binnenkort afgebroken’, kijkt mevrouw Bep om zich heen. Nu nog woont ze in een verouderd appartementengebouw in Heiloo. Dat moet wijken voor nieuwbouw. Het wordt een afscheid met een lach en een traan. ‘Ze zitten hieronder op straat af en toe te blowen. En de radio staat weleens hard aan met van die bonkmuziek. Maar het is toch een hele overgang weer. Ik woon hier nu achttien jaar.’
Niet altijd makkelijke jaren, geeft ze zelf aan. ‘In die tijd is mijn man overleden. Mijn zoon is overleden. Ik heb best wel wat meegemaakt. En je moet het allemaal alleen verwerken. Dat is weleens moeilijk. Ik heb nog een dochter, maar die heeft een eigen bedrijf. Die heeft ook niet altijd tijd. Ik heb een paar zusjes in Utrecht wonen. Daar doe ik veel mee, maar die zie ik nu ook haast niet. Er is verder niemand. De tv gaat hier pas om zes uur ’s avonds aan. Eerder niet, ik val heel gauw in slaap. En ik lees mijn krantje. Nee, dat is niet goedkoop maar je bent wel overal van op de hoogte.’
‘Je ziet mensen opleven’
Iets betekenen voor ouderen was voor Linda (41) een van de redenen om het vak van thuishulp te kiezen. ‘Al vanaf mijn achttiende’, zegt ze opgewekt. ‘Waarom? Toch voor de afwisseling. Je praat ook veel met de klanten. Sommige mensen zijn best eenzaam. Zeker in deze tijd, met corona. Je ziet ze echt opleven als je bij ze bent en ze een praatje hebben.’
Liever thuis
‘Ja, ik ben ook huiverig om nu naar een winkel te gaan’, beaamt mevrouw. Ik blijf liever thuis. Om een beetje in beweging te blijven met mijn rollator loop ik wat heen en weer voor de deur. Maar ik loop heel moeilijk.’ Het is niet het enige wat haar op bijna tachtigjarige leeftijd moeite kost. Mevrouw Bep: ‘Koken doe ik niet meer. Ik krijg eten thuis. En verder probeer ik wat te stoffen, met de plumeau. Maar ik kan ook niet zo goed bukken, dan doet mijn been zo zeer.’